20 maart 2023
Oorzaken van overgewicht: wat je misschien over het hoofd ziet
In onze moderne samenleving vormt overgewicht een groeiend probleem, wat het belang van effectieve gewichtsbeheersing onderstreept. Natuurlijk neemt je gewicht toe als je via je voeding meer energie binnenkrijgt dan je verbruikt. Dit wordt een positieve energiebalans genoemd. Maar er kan meer aan de hand zijn. De gedachte 'minder eten en meer bewegen' kan een te eenzijdige benadering zijn, waarbij onderliggende factoren over het hoofd worden gezien. Om succesvol af te vallen en een gezond gewicht te behouden, is het belangrijk om die te begrijpen. In dit blog verkennen we enkele van deze aspecten, zodat je beter begrijpt waarom afvallen soms zo lastig is.
Gevolgen van overgewicht
Overgewicht kan verschillende gezondheidsrisico's met zich meebrengen, zoals:
- Slaap-apneu
- Hart- en vaatziekten
- Artrose
- Huidproblemen
- Galblaasaandoeningen
- Metabool syndroom
- Leververvetting, ook wel bekend als niet-alcoholische leververvetting.
- Mentale klachten, zoals een verhoogd risico op depressie, angst en lage zelfwaardering.
Factoren die gewichtsverlies kunnen bemoeilijken:
- Insulineresistentie
- Verminderd verzadigingsgevoel
- Vertraagde stofwisseling
- Hypothyreoïdie
- Stress en slaapgebrek
- Darmklachten
- Disbalans in neurotransmitters
- Andere mogelijke factoren.
Insulineresistentie
Insulineresistentie ontstaat wanneer lichaamscellen minder gevoelig worden voor het hormoon insuline, dat essentieel is voor het reguleren van de bloedsuikerspiegel. Als gevolg hiervan moet de alvleesklier meer insuline aanmaken om dezelfde hoeveelheid glucose in de cellen op te nemen. Dit leidt tot chronisch verhoogde insulinespiegels.
Wanneer je insulinegehalte te hoog is, wordt het moeilijker om gewicht te verliezen, omdat hoge insuline niveaus vetverbranding remmen en de eetlust kunnen verhogen. Het begrijpen van deze relatie is belangrijk voor effectieve gewichtsbeheersing en het doorbreken van de vicieuze cirkel van insulineresistentie en gewichtstoename.
Een typisch teken van insulineresistentie is een 'zwembandje' rond de middel. Vrouwen in de overgang, evenals mensen die langdurig veel koolhydraten consumeren of ongezonde voedingskeuzes maken, lopen een verhoogd risico op insulineresistentie. De oplossing ligt vaak in het aanpassen van je eetpatroon, waarbij je je voeding afstemt op het verbeteren van je insulinegevoeligheid.
Verminderd verzadigingsgevoel
Een verminderd verzadigingsgevoel betekent dat je niet altijd goed merkt wanneer je genoeg hebt gegeten, of dat je vaak honger hebt, zelfs na een maaltijd. Dit kan optreden wanneer de signalen in je lichaam die honger en verzadiging reguleren, niet goed functioneren.
Ghreline is een hormoon dat in de maag wordt geproduceerd en de eetlust stimuleert. Normaal gesproken stijgt het ghreline-niveau voor een maaltijd en daalt het na het eten, waardoor je minder honger hebt. Bij sommige mensen met overgewicht kan dit mechanisme minder goed functioneren, wat kan resulteren in een aanhoudend hongergevoel en daardoor bijdragen aan overeten en gewichtstoename.
Leptine is een ander belangrijk hormoon dat door vetcellen wordt aangemaakt en signalen naar de hersenen stuurt om aan te geven dat je voldoende gegeten hebt. Bij mensen met overgewicht kan er sprake zijn van leptineresistentie, wat betekent dat de hersenen het verzadigingssignaal van leptine niet goed ontvangen. Dit kan leiden tot een verhoogde eetlust, zelfs als er voldoende energie is.
Daarnaast kan insulineresistentie, via verhoogde insulinespiegels (hyperinsulinemie), de werking van leptine verder verstoren. Hoge insulinespiegels kunnen ontstekingsprocessen en andere metabole verstoringen veroorzaken die de gevoeligheid voor leptine verminderen, wat het probleem van een verminderd verzadigingsgevoel kan verergeren.
Vertraagde stofwisseling
Sommige mensen met overgewicht merken dat ze, ondanks een relatief lage calorie-inname, toch niet afvallen. Dit kan deels komen doordat hun lichaam zuiniger met energie omgaat, wat leidt tot een lager rustmetabolisme. Zo’n verlaagd energieverbruik kan genetisch bepaald zijn, maar ook het gevolg zijn van herhaaldelijke crashdiëten. Deze diëten kunnen door metabole adaptatie het energieverbruik verder omlaag brengen. Daarom is het verstandig om extreme diëten te vermijden om verstoringen in het metabolisme te voorkomen.
Een trage schildklier (hypothyreoïdie) kan ook zorgen voor een lagere verbranding en moeite met afvallen.
Chronische stress speelt hier ook een rol: langdurig hoge stresshormonen kunnen je schildklierfunctie beïnvloeden en je stofwisseling verder vertragen.
Hypothyreoïdie
Een traag werkende schildklier (hypothyreoïdie) kan leiden tot een geleidelijke gewichtstoename, voornamelijk door een verlaagde stofwisselingssnelheid. De schildklier produceert de hormonen thyroxine (T4) en triiodothyronine (T3), waarbij T3 de biologisch actieve vorm is die de snelheid van metabole processen in cellen reguleert. T4 wordt in het lichaam deels omgezet in T3.
In sommige gevallen kan de standaard TSH-test binnen de normale grenzen liggen, terwijl er toch symptomen van verminderde schildklierfunctie aanwezig zijn. Dit kan voorkomen bij stoornissen in de omzetting van T4 naar T3. Factoren die deze omzetting negatief kunnen beïnvloeden zijn onder meer seleniumtekort, ontstekingen, stress en calorierestrictie.
Chronische stress en slaapgebrek
Chronische stress verhoogt de productie van cortisol, wat het lichaam inschakelt op snelle energie uit glucose. Tegelijkertijd daalt de vetverbranding, waardoor het lastiger wordt om gewicht te beheersen. Daarnaast zorgt langdurige stress voor een verhoogd verbruik van essentiële voedingsstoffen, zoals magnesium, vitamine C en B-vitamines. Dit kan leiden tot tekorten die de stofwisseling en het energieniveau onder druk zetten, waardoor het risico op gewichtstoename verder toeneemt.
Ook slaaptekort verstoort de hormonale balans. Het verlaagt het niveau van leptine (verzadigingshormoon) en verhoogt ghreline (hongerhormoon), wat de eetlust aanwakkert en het metabolisme negatief beïnvloedt.
Darmklachten
Darmproblemen kunnen een belemmering vormen bij duurzaam afvallen. Onderzoek laat zien dat een verstoord darmmicrobioom invloed heeft op de manier waarop ons lichaam energie uit voedsel opneemt en hoe metabolieten en cytokines ons metabolisme beïnvloeden. Dysbiose, oftewel een onevenwichtig microbioom, wordt vaak gezien bij obesitas en kan bijdragen aan verhoogde vetopslag, insulineresistentie en een verstoord verzadigingsgevoel.
Disbalans in neurotransmitters
Een disbalans in neurotransmitters kan bijdragen aan gewichtstoename door invloed uit te oefenen op je eetlust, voedselvoorkeuren en beloningsmechanismen. Een tekort aan serotonine kan leiden tot meer behoefte aan suiker en koolhydraten, en kan emotioneel eten versterken. Een dopamine-disbalans kan ervoor zorgen dat je eten als beloning inzet en kan je motivatie voor beweging verminderen. Een tekort aan GABA kan stress en angst verhogen, wat emotioneel eten kan bevorderen.
Andere factoren
Hoewel we deze factoren hier niet in detail bespreken, zijn er ook andere oorzaken die kunnen bijdragen aan overgewicht. Deze omvatten voedingstekorten, verkeerde voeding, psychologische factoren, medicatiegebruik en hormonale veranderingen zoals menopauze en andropauze. Elk van deze factoren kan invloed hebben op gewichtsbeheersing en het vermogen om gewicht te verliezen.
Van tijdelijke resultaten naar blijvend succes
Het ontdekken en aanpakken van verborgen factoren kan het verschil maken tussen tijdelijke resultaten en blijvend succes. Daarom gaan we samen op zoek naar wat jouw gewichtsbeheersing belemmert, met behulp van ons 3-stappenplan. Op basis daarvan stellen we een persoonlijk voedings- en leefstijladvies op, helemaal afgestemd op jouw lichaam en behoeften.
Bij ons staat gezond afvallen centraal, met aandacht voor blijvend resultaat en het langdurig behouden van een gezond gewicht. Tijdens het 3-maanden traject bieden we je persoonlijke begeleiding en ondersteuning, zodat je je plan met vertrouwen en succes kunt uitvoeren – op een manier die bij jou past en goed vol te houden is.
Bronvermelding
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC8345990/
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/34906346/
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/34084149/
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/27345309
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/33253685/
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/17183312/
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/25012962/
Orthomoleculaire therapie in de praktijk - handboek 1.0 - Elly Korzelius